Verslag lezing Rentmeesterschap & Economie

Na de lezing van 25 november 2010 zijn er drie verslagen verschenen van het betoog dat prof. dr. JJ Graafland hield over hoe christenen om dienen te gaan met geld en de economie. Na een eerste introductie van het ontstaan van de kredietcrisis vervolgde de lector zijn verhaal met het onderdeel Bezinning. Een aantal vragen werden door de lector gesteld. “Hoe weerhoudt de kredietcrisis zich tot ethiek?” en “Waar gaat het om in de dagelijkse economie in samenhang met de christelijke ethiek?”
Lastige vragen als je bedenkt dat de hele maatschappij om geld draait. Helaas kunnen we als christenen er niet omheen dat geld nu eenmaal een noodzakelijk kwaad is. Makkelijk beredeneert is er zonder geld geen eten en zonder eten kunnen we niet leven. Maar is dat wel zo? Wij leven toch door Gods genade?
Het hele verslag leest u na de lees verder.

Lezing 25 november 2010

Verslag lezing Christelijk geloof en verantwoord economisch handelen
Lector: de heer prof. dr. J.J. Graafland, hoogleraar Economie, Onderneming en Ethiek aan de universiteit Tilburg

Ter aankondiging van de lezing kregen alle leden van de VGSR weer een mooie uitnodiging van de programcie. De lezing zou gaan over het Christelijk geloof en verantwoord economisch handelen. In de uitnodiging deed amice Baan ook weer zijn gebruikelijke oproep om aanwezig te zijn om 20.00u zodat de lector van de avond niet behoefte te wachten met zijn verhaal.

Ter plaatse gekomen was het nog een hele beleving om binnen te komen. Eerst een deur waar aangebeld moest worden waarna een gedweeë ‘klik’ volgde en de schuifdeur van de Open Universiteit aan de Coolsingel open zoefde. De opgaande trap naar de daadwerkelijke toegangsdeur van de universiteit was wat onwennig. Het leek net of een bunker in tegengestelde richting betreden werd. Nadat ik gerustgesteld een aantal medeleden in de universiteit aantrof trakteerde ik mij op een heerlijk kopje koffie en begroette ik de lector van de avond die reeds zijn weg had weten te vinden.

Nadat het VGSR-kwartiertje al ruim verstreken was waren alle geënteresseerde voor de lezing aanwezig en kon meneer de praeses amice Suurmond de avond openen. Na de gebruikelijke openingszinnen en het zingen van het verenigingslied kreeg de lector, de heer Graafland, het woord en kon beginnen met de lezing.

De lector begon zijn verhaal met het vertellen van hoe de kredietcrisis is ontstaan. Goldman Sachs had verpakte hypotheekpakketten samengesteld welke ze gingen verkopen. De ABN Amro bank nam deze pakketten over zodat zij deze ook konden aanbieden. Wat de ABN Amro alleen niet wist was dat deze pakketten niet realistisch waren. En gegarandeerd voor problemen zouden zorgen.
John Paulson, Amerikaans hedgefonds-manager in New York, voorzag dat er een kredietcrisis aanstaande was en nam daardoor zijn maatregelen. Doordat John Paulson publiekelijk aankaarten dat er niet-realistische financiële pakketten op de markt werden gezet konden hij en nog een aantal andere hedgefund-managers voor het Amerikaanse Congres verschijnen waar zij ondervraagd werden inzake hun rol in de kredietcrisis. John Paulson verdiende zelf in het jaar wat daaraan voorafging 3.7 miljard dollar.

Na een eerste introductie van het ontstaan van de kredietcrisis vervolgde de lector zijn verhaal met het onderdeel Bezinning. Een aantal vragen werden door de lector gesteld. “Hoe weerhoudt de kredietcrisis zich tot ethiek?” en “Waar gaat het om in de dagelijkse economie in samenhang met de christelijke ethiek?”
Lastige vragen als je bedenkt dat de hele maatschappij om geld draait. Helaas kunnen we als christenen er niet omheen dat geld nu eenmaal een noodzakelijk kwaad is. Makkelijk beredeneert is er zonder geld geen eten en zonder eten kunnen we niet leven. Maar is dat wel zo? Wij leven toch door Gods genade?
Jezus stelde geld gelijk aan de mammon. Een mammon is een afgod. Dus hoe kan een christen een mammon dienen als deze persoon graag wil leven naar de geboden van God? Twee goden kunnen immers niet tegelijk gediend worden. De lector had daarom een volgende interessante vraag. Want als wij niet twee goden kunnen dienen en als Jezus geld gelijk zet aan een mammon. “Hoe moeten wij als christenen dan omgaan met de economie en dan voornamelijk met (ons) geld?”

De lector wees ons op twee belangrijke punten die we in ons achterhoofd moeten houden. Als we goede rentmeesters willen zijn is het verstandig ons handelen af te laten hangen van hoe we inkomen verwerven en hoe we het inkomen besteden. Uiteraard met inachtneming dat dit op een manier gebeurt die goed en zuiver is. De lezing stond dan ook in het licht van

  • Hoe verwerven we geld?
  • Hoe besteden we ons geld?
  • Er zijn vele manieren om geld te verdienen. Sommige manieren leveren meer inkomen op dan de ander. Maar zijn ze ook allemaal even eerlijk? En kan een christen met een rein geweten zijn handen wel vuil maken aan het verwerven van ‘slecht inkomen’? De vraag is dus: “Wat is een eerlijk inkomen?”, “Wat is de Bijbelse waardering van rijkdom?” en “Hoeveel en hoe mogen wij verdienen?”.

    Eerlijk geld verdienen. Hoe doen we dat?
    Tijdens de lezing gaf meneer de lector een aantal opsommingen van professionele waarden die banken zouden moeten hanteren als zij een goede bank willen zijn. Namelijk te weten:

  • Integriteit
  • Dienstbaarheid aan de klant
  • Het bieden van kwaliteit
  • Zoals we kunnen opmaken uit de bovenstaande drie termen heeft het allemaal te maken met het zorgen voor een juiste manier van zaken doen. Er wordt dus van banken gevraagd om zich te houden aan algemene sociale en ethische normen en waarden ook als er druk van buitenaf is om anders te handelen. Integriteit gaat daardoor hand in hand met dienstbaarheid aan de klant. Hoe kan er immers dienstbaar worden gehandeld als de eerlijkheid in het werk en het contact ver te zoeken is? Het derde punt omvat min of meer de punten een en twee. Van banken mag verwacht worden dat zij de klant beschermen tegen zichzelf. Daarnaast moeten banken ook zichzelf beschermen tegen consumenten die het uiterste willen. Matigheid is dan ook belangrijk. Door dienstbaar te zijn aan de klant zou een bank moeten adviseren niet een veel te dure hypoheek te geven. Maar juist om te kiezen voor een product dat bij de klant past (integer handelen en bieden van kwaliteit).

    Deze drie punten kunnen we ook als christenen hanteren. Is het werk wat je doet eerlijk? Help je andere mensen ermee? Of help je alleen jezelf om een mooie provisie op te strijken en de klant over een jaar wel weer terug te zien omdat er een product is aangeschaft wat niet volledig in de wensen beantwoord? Het verplaatsen in de positie van de ander helpt in zulke gevallen. Hoe willen we zelf graag behandeld worden? Neem dat als uitgangspositie en het belang van de ander komt meer voorop te staan.

    Maar wat zijn de Bijbelse standaarden van een eerlijk inkomen? Tijdens de lezing gaf de lector daar een mooie uiteenzetting over. Namelijk in de punten; vrijheid, beloning naar bijdrage en het behoeften- en draagkracht beginsel.
    Bij het verwerven van inkomen moet er vrijheid zijn dit te kunnen doen. Dit betekent dat er geen dwang van anderen moet zijn om te werken. Bijvoorbeeld dwang- of kinderarbeid. De lector merkte op dat “ongedwongen” een liberale uitspraak is. En stelde de vraag of dit wel past in de christelijke principes. Het antwoord daarop is “ja”. Als gelijkenis droeg de lector Deuteronomium 25: 13-16 aan wat gaat over de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard.
    Iedereen wil graag een mooi inkomen hebben. De lector onderwees ons dat dit niet erg is maar dat het wel een beloning naar bijdrage moest zijn. Kapitalisme is daardoor helemaal niet erg zolang het maar eerlijke verdiensten zijn. Aan elke inspanning en/of prestatie staat een beloning gelijk. We moeten hiermee tevreden zijn. We moeten niet meer willen dan waar we een prestatie voor leveren, dat betekent ook dat we geen genoegen moeten nemen met minder.
    Uiteraard is het verwerven van een eerlijk inkomen niet het enigste wat er van ons gevraagd wordt. Zo moet iedereen ook de gelegenheid krijgen om zelf te kunnen voorzien in hun behoeften. In de Bijbel zijn er tal van gelijkenissen bekent waarin dit duidelijk wordt gemaakt (Exodus 16:21, Deuteronomium 16:11, Leviticus 19: 9-10 en 27:30, Mattheus 20: 1-16 en 1 Korintiërs 16:2).

    Wat is de Bijbelse waardering van rijkdom?
    Nu er duidelijk is hoe we een eerlijk inkomen behoren te verwerven zijn we er nog niet. Want hoe kijkt de Bijbel tegen rijkdom aan? Ook wanneer dit op een zuivere manier verkregen is.
    In de Bijbel kunnen we lezen (Genesis 3: 17-19) dat schaarste een vloek is en dat armen beklagenswaardig zijn (Prediker 4:2). Er worden tevens redenen gegeven waarom arm zijn niet Gods bedoeling is. De Bijbel zegt heel duidelijk in Deuteronomium 15:4 dat er geen armen behoren te zijn. Armen zouden namelijk geen rust kennen, geen vrienden hebben en leven in een sociaal isolement (Prediker 14:20). Door armoede kan er ook een terugval plaatsvinden naar een belemmering van de vrijheid, zoals we eerder al hebben kunnen lezen. Omdat armen niet of moeilijk kunnen volstaan in eigen levensonderhoud dreigt de slavernij waarin ze verplicht worden te werken in omstandigheden die maatschappelijk onverantwoord zijn. (Amos 2:6).

    Rijkdom mag dus volgens de Bijbel. We kunnen het zelfs als een opdracht zien om onze talenten te gebruiken door goed rentmeesterschap om zo onze rijkdom te vergroten. God moedigt ondernemerschap dan ook aan (Prediker 11: 1-6). In het begin van de Bijbel (Genesis 24:34) kunnen we zelfs lezen dat rijkdom een zegen is. Maar er bestaan natuurlijk veel vormen van rijkdom. In Prediker 5: 18-20 wordt ons verteld dat we mogen genieten van eten én drinken, al zij het met mate(n). Een vorm van rijkdom waar geld weinig mee te maken heeft.
    Omdat de lezing geen motivatiepraatje was om maar zij veel mogelijk rijkdom te vergaren had meneer de lector ook een paar negatieve punten van rijkdom. Door alsmaar te streven naar meer kunnen mensen ontevreden en onverzadigbaar worden. Zelfzucht is een zonde die een mens maar al te vaak parten speelt. Een veel belangrijker punt waarom verstompen in rijkdom gevaarlijk is vinden we terug in Lucas 8: 14, Deuteronomium 8: 11-18 en 1 Timotheus 6: 9-10. Door rijkdom in geld en middelen ontstaat er vaak een arrogant en gehard persoon die denkt zelf alles wel te kunnen doen. God wordt snel vergeten door een gevoel van onafhankelijkheid. Het geld wordt een mammon, hetgeen waar Jezus ons zo voor waarschuwt. Rijkdom veroorzaakt dus spirituele blindheid en beschadigd de ziel. Die daardoor moeilijk doordringbaar wordt voor het evangelie van God.

    Hoeveel en hoe mogen wij verdienen?
    Rijkdom mag en wordt ook aangemoedigd maar blijkbaar is het niet goed voor de mens om heel rijk te zijn. Is het dan niet tegenstrijdig van God om rijkdom aan te moedigen terwijl Hij weet dat mensen altijd maar meer willen en afkering worden doordat ze denken zelf wel te kunnen voorzien in hun zaligheid? Hoeveel mogen wij dan verdienen zodat het goed voor ons is?
    John Wesley was een Brits theoloog en prediker van de methodistenkerk. Hij studeerde aan de Universiteit in Oxford en ontwikkelde tijdens zijn studie een afkeer tegen Calvijns doctrines van uitverkiezing en voorbestemming. John Wesley beweerde dat we zoveel mogelijk moesten verdienen. Er waren echter wel een aantal beperkingen die hij stelde. Zo mag het verdienen van geld niet ten kosten gaan van de gezondheid, het geestelijk leven, het gezinsleven en de sociale relaties.
    Een soortgelijke theorie had hij aangaande het consumeren en sparen. John Wesley beweerde namelijk dat de mensen zoveel mogelijk moesten sparen en tevreden moesten zijn met het noodzakelijke levensonderhoud. Eerder lazen we dat zelfzucht mensen verandert in ontevreden, onverzadigbare schepsels die als maar meer willen. Is een dikke spaarrekening niet een bron van spirituele blindheid? Kan door een dikke spaarrekening niet juist het gevoel ontstaan dat in noodsituaties we geld genoeg hebben om onszelf te redde? De Bijbel moedigt ons juist aan van materiële mogelijkheden te genieten in het leven (Prediker 5: 17-18). Dit is dus tegenstrijdig tot wat John Wesley zegt. Gelukkig is John Wesley ook goed voor anderen om zich heen. Hij stelde namelijk ook dat je zoveel mogelijk moest weggeven. Als je dit heel theoretisch zou bekijken zou je dus niets hebben om weg te geven of niets hebben om te sparen. Want als je zoveel mogelijk spaart heb je niets meer om weg te geven. Of als je zoveel mogelijk weggeeft, kan je niets meer sparen…eigenaardig. Zelf gaf John Wesley 90% van zijn inkomsten weg.
    De Bijbel geeft ons niet een concrete richtlijn van hoeveel we moeten weggeven. In het algemeen wordt er gesproken over een tiende van je inkomen wat praktisch gezien een goed startpunt zou zijn.

    Delen met anderen is dus belangrijk. Het schept een band en God vraagt ook om te zorgen voor je naasten. Armoede is immers niet iets wat Gods bedoeling is. God vraagt naastenliefde en hoe kan je dat meer uitte door elkaar te helpen op welke manier dan ook. Een deel van je inkomen delen of weggeven biedt ook een bescherming voor jezelf. Geld wordt minder snel een mammon maar een gemeenschappelijk goed. Geld kan snel een mammon worden en dat is juist iets wat door Jezus veracht wordt. Er zijn bepaalde kenmerken waardoor we kunnen merken dat geld een afgod wordt. Het is dan ook verstandig om goed te onthouden dat hetgeen ieder persoonlijk krijgt een zegen is en geen persoonlijke beloning voor ons individueel inspannen als gebruik voor ons alleen. Aan welke kenmerken kunnen we dan onderscheiden dat geld een mammon wordt?

    • Als het je verleidt om oneerlijk aan een ander te verdienen (oneerlijkheid)
    • Als het je belemmert om goed te doen aan een ander (zelfzucht)
    • Als het je valse zekerheid geeft en je los maakt van God (ongeloof)
    • Als geld verdienen al je aandacht en energie vraagt (hebzucht)
    • Als het je niet meer in staat stelt om van het leven te genieten (gierigheid)
    • Als het je hooghartig of onafhankelijk maakt jegens anderen (hoogmoed)

    Bovenstaande punten zijn zoals je merk de rode draad in hoe wij betamen om te gaan met geld. Blijf niet steken in de vergelijking met anderen maar wees tevreden met je eigen mogelijkheden, talenten en de zegeningen die je krijgt.

    “Tel uw zegeningen één voor één, Tel ze alle en vergeet er geen, Tel ze alle, noem ze één voor één, En ge ziet Gods liefde dan door alles heen”